Cuba is een swingend land en in elke stad kom je muzikanten of bandjes tegen die op pleinen, in cafés, op terrasjes, in restaurants of gewoon op straat hun kunsten vertonen. Soms zit je op een terrasje iets te eten waar een gitarist bezig is met een serenade, wordt hij keihard omver geblazen door een 6 man sterke band met een versterker en een trompettist die zich van zijn meest trompettistachtige kant wil laten zien. Gitaristen zie je meestal alleen als een soort troubadour langs de terrasjes, van tafel tot tafel trekken, of met een extra zanger die daarbij ook nog wat percussiewerk op zich neemt met maracas, conga’s of claves. De bandjes variëren van vier mans formatie via de Buena Vista Social Club samenstelling tot een band van twaalf personen die we in Santiago de Cuba zijn tegengekomen. 

Qua aantal bandjes sprong Trinidad er duidelijk bovenuit. Op de trappen naast de kerk waar zich ook het ETECSA Wi-Fi punt bevond stonden elke middag andere bandjes te spelen. De kwaliteit varieerde wel wat maar met een mojito in de zon op het terras was het ook bij de “mindere goden”, die nog steeds heerlijke muziek voortbrachten, goed vertoeven. Drie avonden zitten we op het terras bij de kerk en op dag twee staat er een leuk bandje te spelen met een tamelijk aanwezige trompettist. Zeg maar gewoon een echte trompettist wat betreft zijn spel en gedrag. Af en toe pakt hij wat rifjes mee of tettert hij er een solo uit en daarna moet hij aan de bak om geld op te halen en Cd’s te verkopen. Elke keer is aan het einde van een nummer net op tijd om met de band het nummer af te sluiten. Een nummer dat steeds terugkeert bij dit soort bandjes met een trompettist is My Way. Het is één lange solo die meestal na een pauze wordt ingezet maar omdat we hem al zo vaak hebben gehoord en ik het niet bij Cubaanse muziek vindt passen ben ik zelfs bereid om wat extra CUC’s aan de band te doneren om het niet te spelen. We hebben geluk en My Way blijft achterwegen in het tweede setje maar na een tijdje wordt er wel een ander nummer dat de irritatiegrens heeft bereikt op de proppen. Chan Chan!

<>Na de inzet van het nummer kiest de trompettist weer het hazenpad om met een mandje met Cd’s geld op te halen. Hij loopt al aardig aan de achterkant van het terras en het valt mij op dat de band erg veel intermezzo’s tussen de zang speelt en ze een beetje ongeduldig naar elkaar staan te kijken. De trompetsolo in Chan Chan had volgens mij allang moeten beginnen maar de trompettist loopt nog steeds over het terras met een peuk en een glas rum in zijn handen. De discussie op het podium wordt nu voor iedereen duidelijk waarneembaar en de bandleden staan nu ook te wijzen. Maar wat ze ook proberen, meneer de trompettist komt niet terug naar het podium. Als het nummer afgelopen is eindigt ook het optreden van de band en Jan Klaasse gaat in een hoekje op het podium zitten. Binnen 3 seconden staan er 4 bandleden om hem heen en tegen hem aan te lullen Ze zijn boos, echt boos. Door te laten zien hoeveel hij wel niet op heeft gehaald probeert hij de boel nog een beetje te sussen maar daar nemen niet alle bandleden genoegen mee en is de discussie een kwartier later nog niet helemaal over. Zo blijkt maar weer dat trompettisten overal op de wereld hetzelfde zijn, zelfs in Cuba.